Het antwoord - Leeuwarden City of Literature

Tekst en illustratie: Sanne van Balen | Foto: Wouter le Duc

De laatste keer dat hij door een onbekend nummer uit het buitenland werd gebeld, was hem bijna een reeks encyclopedieën aangesmeerd. Nu laat hij de telefoon trillen in zijn hand. Hij staat bij een tafel met diepe groeven in het hout, van die spleten waar rijstkorrels in kunnen verdwijnen. Al een uur dwaalt hij door een kringloopwinkel in Drachten zonder ergens naar op zoek te zijn. Iemand had hem verteld dat Drachten een van de beste kringloopwinkels van Nederland heeft. Heerlijk vindt hij het met zijn vingers spullen van anderen aan te raken. Slacentrifuges, stofzuigers met oranje ‘doet het’-stickers erop, bijzettafeltjes, afdruiprekken, een stilstaande klok. 

M kijkt naar het bericht dat oplicht vanaf het telefoonscherm, in witte letters staat er ‘u heeft één nieuw bericht’. Hij klikt en luistert naar de voicemail. De tijd die tussen het aanklikken van de voicemail en het wachten op de boodschap zit, vindt hij magisch. Alles is nog mogelijk, niets is nog gezegd. Elk antwoord kan nog gegeven worden. Het is een open plek in het bos. Een kruispunt zonder ANWB-paddenstoel. 

‘is gecanceld, ik moet een nieuwe boeken. Misschien kom ik maandag. Kun je ook even kijken waar mijn verzekeringspas is’ Het is Femmy. Natuurlijk is het Femmy. Natuurlijk is haar telefoon gestolen. Natuurlijk komt ze vijf dagen later thuis. Maandag, dat is pas over een kleine week. Hij wacht. Wacht tot ze nog een keer belt. Of een bericht stuurt. Natuurlijk doet ze dat niet. Hij draait zich om naar de tafels vol servies en koektrommels met pompeblêden.

Hij stuurt Femmy geen reactie. M twijfelt steeds vaker over wat hij moet zeggen en vraagt zich af of de woorden die hij zegt wel hetzelfde zijn als de woorden die hij denkt. De stem in zijn hoofd klinkt zo anders dan die hardop, harder, afgebakender, scherp met iets puntigs. Alsof achter al zijn woorden de letter t zit. Femmy heeft een stralende stem, zo licht en glimmend als net gepoetst zilver in de grote bestekbakken vlakbij de kassa’s. M raakt met zijn handen de messen aan, zijn vingers maken vlekken op het zilver. Er zitten geen doffe randjes aan Femmy, ze kan hard schateren en ook heel goed schreeuwen. Er is nog nooit iemand geweest die haar niet hoorde als ze riep. M heeft het idee dat zijn stem het minder goed doet. Dat er scheuren in zijn woorden komen, alsof er onzichtbare afbreekstreepjes op willekeurige plekken verschijnen. 

Als hij zijn naam moet zeggen, vragen de meeste mensen of hij het kan spellen.
‘M’ 
‘E m?’
‘Nee de M van M.’
‘Van Emma?’
‘Nee alleen de letter m’
‘Één letter?’
‘Ja.’
‘Mag dat wel?’
‘Ja.’

Misschien doordat zijn naam zo weinig letters bevat, heeft hij steeds minder te zeggen. Misschien doordat zijn naam nauwelijks een naam te noemen is. Het is een klank. Een teken. Soms is hij bang dat zijn stem helemaal zal verdwijnen. Dat het geluid opraakt. ‘Misschien kun je boksles nemen,’ had Femmy gezegd. Die dacht dat het alleen een kwestie van zelfvertrouwen was. Dat hij niet lekker in zijn vel zat. Dat hij gezond moest eten, veel bewegen.

Terwijl hij naar een staande lamp zonder peertje kijkt, denkt hij na over de afgelopen week. Hij is woordvoerder voor de gemeente en misschien wordt het tijd ontslag te nemen. Een ongewenste stilte is niet zonder geluid, het klinkt als het ruisen van de wieken van een windmolen. Met slagen, alsof er ergens een kink in de kabel zit. Wie tijdens persconferenties tegenover hem zit, durft hem nauwelijks aan te kijken. Hun ogen schieten van links naar rechts, mondhoeken trekken. Ze schuiven met hun benen, ze trekken hun wenkbrauwen op. Alsof ze vanuit de verte toekijken hoe een auto-ongeluk op een andere weghelft gebeurt. Zijn baas heeft hem gezegd meer van tevoren op te schrijven, maar hij weet dat dat het probleem niet is. Natuurlijk zou hij wel willen spreken, hij zou hele boeken willen schrijven. Liedjes willen maken, zingen, schreeuwen.

Hij wist de voicemail. Langzaam loopt hij verder langs de bankstellen richting de speelgoedhoek en knikt naar iemand die niet terug knikt maar in een doos met strandschepjes begint te rommelen. Kringloopwinkels ruiken allemaal hetzelfde, naar spullen. Spullen met vettig stof, aangekoekte herinneringen en lagen onbruikbare inwisselbaarheid. Een plastic glijbaan, een rode slee, een teddybeer zonder neus. Spullen die ooit betekenis hadden voor iemand en nu afgedankt zijn, liggen te wachten op een nieuwe eigenaar. 
Dan staat hij bij de elektra-afdeling met zijn vingers kabels apparaten in en uit te volgen. Een klein zwart voorwerp trekt zijn aandacht. Verstopt tussen snoeren, stekkers en telefoons ligt het daar: een antwoordapparaat. Het heeft een speaker, een krullende stroomkabel, zeven knoppen en een telwerkje. Zonder te twijfelen neemt hij het apparaat mee.

Hij rijdt over de vele rotondes in Drachten met het antwoordapparaat naast zich op de bijrijdersstoel. Het apparaat schuift mee in de bochten, maar doet verder niets. Hij stelt zich voor hoe er een bericht op staat dat de beoogde ontvanger nooit heeft bereikt. Hij stelt zich voor dat degene aan wie de stem toebehoorde misschien zelfs al overleden is. Is dat dan leven na de dood?
Misschien krijgt hij een stem te horen die hem een teken geeft. Een stem die hem zegt wat hij moet doen. Die hem zegt wat hij moet zeggen.

M komt thuis en zet het antwoordapparaat op de grond. Nieuwsgierig kijkt hij naar het menuscherm terwijl hij de stekker in het stopcontact steekt. Er gaat een groen lampje aan, hij leest het cijfer nul. Dit had hij niet verwacht. M drukt op de afspeelknop en probeert iets te horen in de stilte die klinkt. De stilte aan het eind van een telefoongesprek is minder leeg dan een stille ruimte. Minder dan stiltes die vallen midden in een gesprek, stiltes tijdens een lezing, stiltes in een stiltecoupé. Hij kijkt om zich heen, de gordijnen zijn half gesloten, de voordeur is op slot. Voorzichtig verplaatst hij zijn vinger naar de opnameknop. Het enige wat hij hoeft te doen, is de knop indrukken.

Sanne van Balen (Boornbergum, 1994) is schrijver en beeldend kunstenaar. Gefascineerd door de werking van taal en de wijze waarop taal vorm krijgt in meer dan alleen tekst, maakt ze essayistisch proza en poëtische installaties. Sanne studeerde Nederlandse letterkunde aan de UvA en Beeld&taal aan de Gerrit Rietveld Academie. Van 2012-2014 was ze de eerste gemeentedichter van Smallingerland. Ze gaf in eigen beheer de novelle Blak Water uit en in 2024 verschijnt haar debuutroman bij Uitgeverij Podium. Ze publiceerde onder meer in De Internet Gids, op Mister Motley en platform Hard//hoofd.