Alle vier hebben ze een cursus, opleiding of coaching gevolgd om beter te worden in het schrijven. Wat heeft het hen gebracht, en waar zit stiekem het ongemak als schrijver?
Tekst: Thea van der Schaaf | Foto’s: Natalia Balanina
Sierk Meijer: Veiligheid om een verhaal te delen
Het was ‘de slice of life’ waar Sierk eigenlijk zijn hele leven al over schreef, voordat hij aan de lessen aan de Skriuwersfakskoalle begon. En zo begon de opleiding ook, met ‘het opschrijven van dingen die je ziet of meemaakt’, legt Sierk het begrip uit. Dat lag hem natuurlijk prima. De tegenvaller kwam toen hij ook met poëzie aan de slag moest. ‘Ik ben geen dichter.’ Toch is hij door lessen te volgen vrijer geworden in het schrijven, zegt hij. Maar het mooiste dat alle lessen – hij doet intussen Schrijftechnieken B – hebben opgeleverd, zijn de contacten en het gevoel van veiligheid om verhalen te kunnen delen met anderen. ‘Je leert van elkaar en je krijgt vertrouwen in je eigen werk in een groep.
Het heeft me de moed gegeven aan een roman te beginnen. Of die in het Nederlands of Fries zal uitkomen, is nog niet duidelijk, al heeft Fries de voorkeur. ‘In het Fries kun je dingen zeggen die je in een andere taal niet kunt zeggen.’
Titia Lindeboom: Jezelf dingen en de tijd gunnen
‘Schrijven is, als je eenmaal in de flow zit, heerlijk. Maar als dat niet zo is kan het verschrikkelijk ongemakkelijk zijn. Dan zit je er tegenaan te hikken met al die stemmetjes in je hoofd die je wat anders willen laten doen.’ Het is een kwestie van jezelf dingen gunnen, en jezelf de tijd gunnen dingen te doen, ‘ook als het niks wordt,’ weet Titia Lindeboom inmiddels. Dat, en nog zoveel meer over schrijven, leert Titia door individuele schrijfcoaching van Ingeborg Hoogsteen van bureau Twirrewyn. ‘Zij kijkt met andere ogen naar mijn teksten en houdt me bij de les als ik weer eens afdwaal. Ze leeft ook echt mee met de personages in het boek dat ik schrijf.’ Die personages vond Titia in haar eigen familielijn die een geschiedenis kent in Minnertsga, waar ze min of meer per toeval zelf neerstreek. ‘Het is bijzonder hoe ik me daar direct thuisvoelde. Frappant wat Friese roots met je kunnen doen.’
Elbrich: De liefde voor het Fries
Een schrijfcursus heeft Elbrich Vreeling zoveel meer gebracht dan waar ze op gehoopt had. Ze had eigenlijk alleen wat richtlijnen nodig, dacht ze; hoe begin je aan een verhaal en wat is een goede werkwijze. ‘Hanneke vertelde me alles over de opzet en basis van een verhaal, het nadenken over karakters en een plot, en dat het schrijven van een kinderboek veel meer inhoudt dan alleen de tekst.’ Met een andere cursist en met Hanneke de Jong zelf, waar ze les van kreeg bij Tresoar, heeft ze nog altijd contact. Schrijven is voor Elbrich een uitlaatklep, sinds ze door een ongeluk een tijd niet voor de klas kan staan. Hoewel ze docente Nederlands is, is het Fries haar meer eigen. ‘Het Fries was heel belangrijk bij ons thuis, onze moeder corrigeerde ons altijd. Dat vond ik vroeger heel ongemakkelijk, maar nu ben ik blij dat ik die basis heb. De liefde die mijn moeder had voor het Fries, heb ik overgenomen en probeer ik door te geven.’
Rins Dolstra: De paradox van het schrijven
‘Als 8-jarige wilde ik schrijver worden, maar als kind verlies je de interesse. Toen ik theaterlessen ging volgen bij Meeuw ben ik ook aangeschoven bij de schrijflessen. Dat is me zo goed bevallen dat het boven het spelen is komen te staan.’ Rins heeft meerdere jaren het traject van Jonge Schrijvers gevolgd, schreef voor diverse voorstellingen teksten en performde op Wintertuin Festival, Zwarte Cross en Oerol. Daarna is Rins gestart met de opleiding Creative Writing in Arnhem (ArtEZ), maar nam onlangs een tussenjaar om te reizen. Natuurlijk schreef Rins daarover, want ‘schrijven kan overal, waar ook ter wereld’. Wel kwamen de schrijfsels heel anders op papier dan van tevoren bedacht. ‘Ik ben veel meer op mijn innerlijke wereld gericht geraakt.’ Poëzie is voor Rins de meest fijne manier van schrijven. ‘De frictie en de paradox van het schrijven vind ik mega-interessant; er schuilt een wereld die moeilijk gevat kan worden in woorden – dat schrijvers júist met die kennis het toch proberen te vatten.’