Isa Anders - Leeuwarden City of Literature

Tekst: Jan Minno Rozendal | Illustraties: Yke Reeder

# function: StyleUpgrade ()
# input: age, height, weight, gender, goals, …
# output: a solution, warning or error
# example:
> StyleUpgrade(age=16, height=171, weight=63, gender=f) 
error: “can’t find goals”

Ik volgde heel precies het stappenplan van Codaline. Soms moest ik slikken; de output waar ze mee op de proppen kwam, was nogal een lijst. Andere houding, zei ze streng, en andere kleding. Andere kleuren, ander haar, alles anders. Isa anders. Weg met die bril, ophoepelen met die pony. Mama had me bijna niet herkend.
In de bus beet ik op mijn lip. Woest aantrekkelijk, meende Codaline ergens in de kleine lettertjes. Ik had zo mijn twijfels, maar wet is wet. Ze had gelijk gehad; die lange slungel keek voor het eerst in weken op van zijn mobiel, in mijn richting. Hij fronste. Ik ken je, maar ik herken je niet. Ik tuurde gauw de andere kant op, het raam uit. Mijn lip begon pijn te doen.
‘Pfff, waarom nou zo vroeg!’ Zoals elke maandagochtend kwam Klaske naast me zitten. Pas toen leek ze het te zien. ‘Wow Isa, wat zie je eruit!’
‘Naar de kapper geweest,’ zei ik kort maar krachtig. Andere houding. Beter.
‘Kapper? Het lijkt wel alsof een compleet stylingteam je dit weekend onder handen heeft genomen. Maar het staat je goed! Apart wel. Je lip bloedt trouwens een beetje.’ Ze gaf me een doekje en ging door met klagen over het vroege tijdstip en het weer en haar doodvervelende broertje.
Apart, had ze gezegd. Mooi zo. Daar had de output veel nadruk op gelegd. Ik moest anders zijn dan anderen, anders dan Klaske, anders dan mezelf. Codaline was op dat punt erg duidelijk geweest.

Hoe ik ook mijn best had gedaan, Vince gaf geen sjoege bij de les programmeren. Hij zat veel te diep in zijn eigen code. Ik probeerde onopvallend dichtbij hem te komen en vroeg zo neutraal mogelijk waar hij mee bezig was.
Hij keek amper op en antwoordde al typend: ‘Ik maak een app die gebarentaal herkent en vertaalt.’
‘Is zoiets er nog niet?’ vroeg ik verbaasd.
‘Jawel, maar prutswerk. Ik wil dat gebaren rechtstreeks van de ene naar de andere gebarentaal vertaald worden.’
Het duizelde me. ‘Is er dan niet één gebarentaal voor de hele wereld?’ vroeg ik toen ik hem eindelijk begreep.
‘Nee hoor, woorden klinken immers heel anders in verschillende talen.’
Ik voelde me dom. Natuurlijk; alleen code was echt universeel. ‘Je bent er nogal druk mee,’ wees ik op zijn manische getik.
‘Ja, mijn zusje is doof,’ zei hij plompverloren tussen de bedrijven door. Het getik werd er niet meer dan een nanoseconde voor onderbroken.
Hij had ondertussen helemaal niet gezien hoe anders ik was geworden. Ik mompelde iets vaag voor me uit ter afscheid. Het voornemen van Codaline om zelfverzekerd te doen, regel 1 van de Grondwet nota bene, was allang verdwenen naar de eeuwige jachtvelden. Ik slofte terug naar mijn eigen plek. Error. Reprogram.

Ik werkte tot diep in de nacht verder aan Codaline. Het was code rood, nu al mijn inspanningen niets hadden opgeleverd bij Vince. Het moest weer anders. Codaline kwam met nieuwe aanbevelingen, hoe gekker hoe beter. Bril toch maar weer terug, pony nog steeds niet, minder rood en meer geel in de outfit. Isa 3.0 zou de wereld moeten veroveren.
Maar de output voelde niet goed en ik kon amper slapen. Er moest een geheim zijn, een missing link, ergens diep verstopt. Als ik die kon vinden, dan zou Vince het zien; dan zouden we samen praten en lachen en al dat moois. Maar voorlopig was Codaline alles wat ik had, en ik moest naar haar luisteren. Dus smeerde ik die ochtend een nieuwe laag make-up en deed er anderhalve centimeter extra hak bij. Het stond duidelijk beschreven.
Bij het ontbijt zei mama hetzelfde als gisteren. ‘Wacht maar tot je vader je ziet!’
Dat zou nog wel even duren. Papa was voor het laatst langsgekomen op mijn verjaardag, 114 dagen geleden. Voor mama deed ik of ik hem haatte. ‘Wat interesseert mij dat nou, wat die ervan vindt!’
Mama knikte tevreden om mijn leugen.
In de bus had Klaske het in haar klaagzangkwartiertje ditmaal voorzien op haar buurjongen en zijn gevaarlijke speed pedelec, en dat ze op vakantie niet met haar ouders naar Frankrijk wilde, maar met mij naar het strand. Over mijn laatste tweaks hoorde ik haar niet, de nieuwigheid was er schijnbaar al weer wat af.

Bij het programmeren was Vince met vijfhonderd aanslagen per minuut bezig met zijn app. Maar ineens was het stil van zijn kant; hij stond op en kwam mijn richting op. Ik deed net of ik gek was en keek vlug de andere kant op. Hoe was het ook alweer, op de lip bijten of pruilen? Ik wist het niet meer.
‘Yo Isa, kun je me misschien helpen? Er zit een bug in mijn code.’
Met veel vertoon draaide ik mijn hoofd in zijn richting, de nieuwe extensions zweefden door de lucht. Maar hij keek langs me heen, naar het scherm, naar Codaline. Ik schrok. Hij zou kunnen lezen hoe ik aan mezelf werkte. Voor hem. Warning. Ik klikte haar in een flits weg, maar erachter lag een nog groter drama. De foto van papa die me mijn eerste computer gaf, pontificaal op het beeldscherm. De tienjarige Isa op sinterklaasavond met natte haartjes in de pyama. Oh, de schaamte. Als ik nu niet wilde huilen, kon ik maar beter lachen.
Vince lachte zomaar met me mee.

Jan Minno Rozendal (1979, Zwaagwesteinde) is de zoon van schrijvers Anders Rozendal en Corry Boelens. In 2017 verscheen zijn debuut Drift en in 2018 zijn tweede historische roman De Fluchste Blanke. Daarna kwamen een biografie over dichter en Friese strijder Anders Minnes Wybenga en de roman De masine. Onder de schuilnaam I.E. Bloem schreef Jan Minno twee jeugdromans. Voor It neidiel fan’e twivel ontving hij in 2022 de Simke Kloostermanprijs. Dit jaar schrijft Jan Minno het LêsNo-boek voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs: Tie/Break. Ook komt bij de Afûk zijn derde young-adultroman uit: De Freon. Naast schrijver is Jan Minno onderwijsontwikkelaar geschiedenis bij een scholengemeenschap in Arnhem.

Yke Reeder (1973, Drachten) groeide op in Friesland en Drenthe. Ze heeft een masterdiploma in kunsteducatie en illustreerde eerder al boeken van onder meer Baukje Wytsma, Auck Peanstra en Niels Rood. Haar boek Wapper was geselecteerd voor de Biennial of Illustrations Bratislava (BIB) in 2017. En met dank aan haar illustraties voor het boek Abe en de Aardichman van Tialda Hoogeveen (2022) is ze nu opnieuw geselecteerd voor deze gerenommeerde tentoonstelling voor kinderboeken-illustraties. Behalve als illustrator werkt Yke als onderzoeker en docent met studenten in sociale kunstprojecten.