In gesprek met schrijver Lex Paleaux - Leeuwarden City of Literature

Van schrijver, (radio)columnist en scenarist Lex Paleaux (1977) verscheen dit jaar zijn vierde roman, Als de dood zucht, houd ik mijn adem in. Met compassie en humor beschrijft hij de levens van acht jongeren in een psychiatrische jeugdkliniek. Hoewel Paleaux voor dit onderwerp meer dan royaal uit eigen ervaring kan putten, worden zijn romans nergens zwaar. Hij bereikt dan ook een steeds groter publiek met zijn werk. Zijn debuut Winterwater verschijnt binnenkort in het Fries bij uitgeverij Noordboek en de theaterversie ervan gaat in januari 2024 in première. We zochten Lex op in zijn woonplaats Haarlem.

Tekst en foto: Marc Knip

‘Dat er straks een Winterwetter verschijnt, raakt me heel diep’

Wanneer beginnen jouw herinneringen aan boeken?

‘Als kind woonde ik zo’n beetje in de bibliotheek en verloor ik mijzelf helemaal in het lezen. Dat begon met strips als De wondersloffen van Sjakie en van daar ging het naar Thea Beckman, Evert Hartman, alles van Lemniscaat. Ik heb heel lang gedacht dat Lemniscaat de schrijver was. Die man is goed, dacht ik.’

Wat betekenen boeken voor jou?

‘Ik heb een vrij heftig leven gehad en was ook een periode dakloos, ik was een jaar of drieëntwintig. Ik leefde op straat in Amersfoort en deed klusjes om in mijn levensonderhoud te voorzien. Op een gegeven moment gaf iemand me als beloning een boekenbon. Ik was woedend, wat moest ik daar nou mee? Een tijd later zag ik bij een kiosk het boek Ik omhels je met duizend armen van Ronald Giphart staan. De titel sprak me enorm aan en ik herinnerde me de boekenbon. Ik kocht het boek en tijdens het lezen dacht ik: wow, zo kan het dus ook. Dit was heel anders dan de boeken die ik me van de leeslijst op school herinnerde. Ik voelde voor het eerst: misschien kan ik dit ook wel. Het mooie is dat Giphart het voorwoord van mijn derde roman Vlo schreef. Vanaf dat moment mocht ik me van mezelf daadwerkelijk auteur noemen. Ik heb de boekenbongever vorig jaar proberen op te sporen, hij heeft geen idee wat hij voor me betekend heeft. Helaas heb ik hem niet gevonden.’

Na die ervaring ben je gaan schrijven?

‘Ja, het heeft nog even geduurd, maar ik heb mezelf op zeker moment ingeschreven bij een schrijversvakschool. Je moest een verhaal insturen om toegelaten te worden. Bij de beoordeling ervan zaten we met een man of twaalf bij elkaar en de docent zei: er is één stuk dat ik wil voorlezen. Hij begint en ik denk, verdomd, dat is mijn verhaal. Ik was in de wolken en zag het begin van mijn schrijverschap al voor me. Na het lezen van de laatste woorden zei de docent: dit is dus je reinste puin. Ik wilde het liefst oplossen in het niets. Ik huilde. Na de les nam hij me gelukkig apart en zei: “Begrijp me niet verkeerd, hier mankeert van alles aan, maar wat ik mijn leerlingen graag zou willen meegeven, is niet iets wat je kan leren, en dat zit allemaal wél in dit verhaal. Elke zin vreet ik op, ik ruik het gras waarover je schrijft, hoor de wind door de bomen waaien en je karakters komen tot leven. Jij moet nu eerst meters gaan maken.” En dat ben ik gaan doen.’

Je bereikte je eerste publiek met je columns en je werd benaderd door een uitgever, die ze wilde publiceren. Jij wees ze erop dat je een voltooide roman op de plank had liggen. Hoe zat dat: was het wel de bedoeling dat die gepubliceerd werd?

‘Absoluut. Winterwater was al langs de burelen van Uitgeverij Lebowski geweest. Daar luidde het oordeel: meeslepend, spannend, pageturner. Maar ook: uitgekauwd thema. Toen heb ik het manuscript opzij gelegd en ben ik columns gaan schrijven, vanuit het perspectief van de protagonist van Winterwater. Toen die columns succesvol werden, was het ook tijd voor dat boek. Dus ja, ik wilde publiceren, maar de route ernaartoe was nog onzeker.’

Wat heeft schrijven met je gedaan?

‘Het heeft me een leven gegeven waarvan ik niet had durven dromen dat ik het ooit zou leiden. Het is een reddingsboei geweest, hoewel ik dat pas met terugwerkende kracht zo zie. Bovendien voelt het fijn om je talent te mogen ontdekken en te ontwikkelen. Ik ben nu met mijn vijfde roman bezig, Liften naar de hemel, en mijn vaste redacteur vertrouwde me toe na eerste lezing: “Je hebt al vanaf het begin een hele duidelijke pen, maar je schrijft ook steeds verfijnder.” Dat geeft me vertrouwen. En het houdt me van de straat. Bovendien is het een voorrecht om mijn gevoelens, maar ook die van anderen, een stem te geven. Dat iemand mij aanspreekt en me vertelt dat mijn boek hem of haar geraakt heeft, is me ontzettend veel waard.’

Is schrijven voor jou therapeutisch?

‘Hm, ik vind het zelf altijd heel ingewikkeld als mensen een boek schrijven als verwerking: je zit naar mijn bescheiden mening dan nog te dicht op de materie. De lezer kan dan het gevoel bekruipen een voyeur te zijn en dat is het laatste dat ik op wil roepen. Het is niet voor niets dat ik debuteerde op mijn 42e. Pas toen had ik genoeg afstand genomen van mijn jeugd. Ik wil dat je je bij het lezen van mijn boeken onderdeel voelt van wat er gebeurt. Jaren geleden was ik bij een theatervoorstelling met in een van de hoofdrollen iemand die ik kende, een actrice die op dat moment door een zware periode ging. Tijdens de emotionele scènes stond ze huilend op het podium. Toen voelde ik: dit is te veel, ik wil dit niet zien, hier is te veel aan de hand.’

Vind je dat je beter wordt als schrijver?

‘Dat vind ik moeilijk te beantwoorden. Ik vind het lastig om over mezelf als een ‘goede schrijver’ te denken. Soms pen ik dingen neer, waarvan ik vermoed dat de lezer ze van honderd kilometer ziet aankomen, die dan toch blijken te verrassen. Dus blijkbaar heb ik een manier van schrijven ontwikkeld die aanspreekt. Word ik beter? Ik laat dat graag aan anderen om over te oordelen. Ik merk wel een ontwikkeling in mijn manier van werken. In Als de dood zucht schrijf ik vanuit het perspectief van acht mensen, waaronder vrouwen, daar was ik bij mijn debuut echt nog niet aan toe. Het neerzetten van structuren en verhaallijnen is een proces. Je zal mij niet horen zeggen dat ik beter word, maar ik vind mijn meest recente boek wel mijn beste tot nu toe.’

In hoeverre kan literatuur voor verbinding zorgen?

‘Doordat ik ben gaan schrijven is het contact met mijn familie hersteld en dat is me meer waard dan welke literaire prijs dan ook. Mijn moeder vond het heel heftig om Winterwater te lezen, maar was tegelijk ook trots, dat zegt veel over haar. Ik heb het ook nooit geschreven als een trap-na-boek. De rollen zijn nu natuurlijk ook anders. Vroeger was ik het kleine zoontje en broertje dat voortdurend problemen had en onrust veroorzaakte, nu ben ik zelf volwassen, vader van een jonge dochter en probeer ik iets van het leven te maken. Mijn zus Anna de Swart heeft onlangs een poëziebundel uitgegeven, Briefjes in je broodtrommel, en zo hebben we ineens iets dat ons verbindt, waar geen lading op ligt. We hebben andere gesprekken en zij voelt zich niet meer de oudere zus die op haar broertje moet passen. Mooi dat het zo kan lopen.’

Ben je Friestalig opgevoed?

‘Jawis! Een paar jaar geleden, toen ik aan mijn debuutroman werkte, keek ik op een avond naar de film De hel van ‘63. Ik was toen heel lang niet in Friesland geweest. De film begint in het Fries en bij de eerste zin voelde ik meteen: ja, daar kom ik vandaan, dat is mijn geboortegrond. Uiteraard liggen er veel vervelende herinneringen, maar die doen niets af aan mijn liefde voor Friesland. Ik bin in grutske Fries. En: Winterwater wordt vertaald naar het Fries. Mijn fantastische pake, die mij geheel en al accepteerde zoals ik was en die overleed toen ik veertien was, zou nu zo trots op mij zijn. Ja, dat er straks een Winterwetter in de winkels ligt, raakt me heel diep.’

Winterwater naar het theater
Het jonge figurentheatergezelschap Studio Figur, de gepokte en gemazelde theatermaker Rieks Swarte en productiehuis Feikes Huis bundelen de krachten voor een theateradaptatie van Winterwater, Lex Paleaux’ debuutroman. In een beeldende voorstelling met poppen, tekeningen, maquettes, live-cinema en muziek wordt het thema eenzaamheid invoelbaar gemaakt. Een onbevangen kind kijkt met verwondering de wereld in, maar naarmate hij ouder wordt, neemt iedereen steeds meer afstand van hem en zijn kinderlijke verwondering slaat om in rebellie, onhandelbaar gedrag en een steeds grotere existentiële wanhoop. schuur.nl

za 24 feb te zien in Schouwburg De Lawei (Drachten) en
vr 1 maart in Stadsschouwburg De Harmonie (Leeuwarden)
Foto: ©Paulina Matusiak & Eddy Wenting

Top-3 leestips van Lex:

Ronald Giphart – Ik omhels je met duizend armen (2000)
Literatuur werd ineens bereikbaar: zonder pretenties, maar wel met diepgang.

Evert Hartman – Gegijzeld (1984) nn
Meerdere verhaallijnen door elkaar, waarbij de verschillende levens meer overeenkwamen dan aanvankelijk gedacht. Eerste boek waarom ik moest huilen.

Stephen King – Children of the Corn (1977)
Een boek dat ik als kind niet mocht lezen, maar stiekem had ‘gepikt’ uit de volwassenenafdeling in de bibliotheek. Ik verstopte het achter de plantenbak, las het in één week uit aan de leestafel, met een stripboek ervoor om niet op te vallen. Het was mijn eerste kennismaking met boeken voor ‘grote mensen’.