Talloos veel redenen kan ik verzinnen om zomers niét te gaan fietsen. Of ik kom met uitvluchten om onze zeilboot niet te hoeven op tuigen. Te nat, te droog of het waait te hard. Maar eens ik gestaag pedalerend door het Lege Midden fiets, of als de fok dankzij een fijn briesje mooi bol staat, dan geeft dat een enorm gevoel van vrijheid en zelfbewustzijn. En is dat met lezen niet precies zo?
Al een leven lang word ik letterlijk en figuurlijk omgeven door bedrukt papier. En die plas, die zee, die chaos, is geregeld intimiderend. De overvloed zorgt er dan voor dat ik eenvoudig géén zin heb om te lezen. Maar áls ik dan een goed boek te pakken heb, me laat meeslepen door de ijlende stijl van een schrijver of juist een onderhoudend verhaal, dan word ik even in een tijd en ruimte getild die groter is dan ikzelf. Natuurlijk ben ik als witte Europeaan, geboren in de jaren zestig, in hoge mate gevormd door de wijze waarop schrijvers het menselijk bestaan hebben geëxploreerd. De wereld heb ik in eerste instantie via romans en andere boeken leren kennen, zoals jongere generaties meer gevormd worden door een scherm.
Een van de eerste schrijvers die mijn leven over de kop gooide, was de Engelsman Daniel Defoe, met zijn verhaal over Robinson Crusoë. Pas veel later heb ik geleerd dat Defoe in zekere zin de basis heeft gelegd voor de realistische literatuur in de westerse wereld en zijn boek is in de paar honderd jaar na de eerste verschijning oneindig vaak herdrukt, hertaald, bewerkt, herschreven en is, zo wordt tenminste aangenomen, de meest verkochte titel ter wereld.
In het najaar van 1973 kreeg ik het Schetsboek van Robinson Crusoë door Anie en Michel Politzer in handen, dat jaar door de CPNB als Boek van de Maand gelanceerd. Zoals Robinson Crusoë door woeste golven op de kust van een onbewoond eiland werd gesmakt, zo werd ik voor de eerste keer de verbeelding ingezwierd. Ik bleef naar de tekeningen staren en vereenzelvigde me eens te meer met het verhaal door de dagboekvorm waarin het is geschreven. Een boek om bij weg te dromen. Bij herlezing lukt het me nu nog steeds. Het is bovendien een soort handleiding voor overleven geworden, want veel gebruiksvoorwerpen die Robinson vervaardigde om zijn leven wat comfortabeler en geciviliseerder te maken, kun je aan de hand van de tekeningen ook heel goed zelf namaken.
Sindsdien is lezen voor mij in zekere zin altijd een vorm van overleven gebleken. Met name als de werkelijkheid te moeilijk, te leugenachtig of te ongezond bleek. Het is nog steeds de belangrijkste manier waarop ik de wereld echt leer kennen. Al is daar, eerlijk is eerlijk, het scherm echt wel bij gekomen.
Ernst Bruinsma
Directeur Leeuwarden UNESCO City of Literature
Op de foto (door: Natalia Balanina) staat het Leeuwarden City of Literature-team: v.l.n.r.: Tryntsje van der Steege, Ernst Bruinsma, Grietje Deinum, Berber van Oyen-Peenstra en Sito Wijngaarden.