• NL
    • EN
    • FY
Alle verhalen
  • NL
    • EN
    • FY
Alle verhalen
40
Carolina Trujillo
42
Natalie Koch

De zon schijnt

Door Christophe Van Gerrewey

Deze tekst is te lezen in cultureel opinietijdschrift ‘de Moanne’
Het nieuwste nummer is vanaf vandaag beschikbaar!

 

De zon schijnt, weliswaar zonder alternatief, op het als nieuw blinkende water. Er zijn geen rechte paden tussen de verschillende zwembaden. Om het zeer uitnodigende gras te vermijden, loopt hij in grote bogen door het complex, tussen al die manieren om nat te worden, zigzaggend langs lege strandlakens die kleine eilandjes vormen. Glimlachende mannen en vrouwen dragen badkledij die niet volgens de mode, noch volgens morele criteria is uitgekozen, maar die hun lichamen afstemt op elkaars aanwezigheid, en die hen geschikt maakt om hier te figureren. Ze liggen op strandstoelen met frames van donkerblauw gelakt aluminium en ligvlakken van zwart geweven polyesterdoek. Voor een muntstuk kunnen deze meubels ontleend worden, en aan het begin en het einde van weer een zomerdag vormen ze in elkaar gehaakt een stapel. Staalrode asbakkegeltjes hangen als ongevulde ijshoorntjes vast aan de bovenkant van een paal, die met een puntig uiteinde in de aarde gepriemd kan worden – maar er zijn nauwelijks rokers, en de geurige wolken die zij uitademen vervluchtigen meteen, verdwijnen in het onverstoorbare lichtblauw van de wonderlijk zelfreinigende lucht. Kinderen nemen genoegen met het bewonderen van platte fonteinen, spelen geconcentreerd maar zonder te schreeuwen tikkertje en rollen door de glooiende plassen van de meest ondiepe zwembaden. Vaak leunen ook zij, net als de volwassenen, genoeglijk achterover in het water, de ogen gesloten, de ledematen gespreid, de bovenarmen omhuld door gele redbandjes, ontvankelijk voor de stralen van de zon, die door egaal uitgesmeerde zonnecrème verhinderd worden al te dicht bij pigmenten te komen.

De magneet waarmee zijn hoofd geregeld lijkt samen te vallen, door problemen aan te trekken zodat ze zelfs van achter oplossingen tevoorschijn komen, verliest hier, vandaag, elke gebruikelijke kracht. Alle vormen die hij rondom zich ziet vervullen hun taak, door niet alleen een antwoord te vinden voor de opgave waar ze voor staan, maar door die opdracht ook voor het oog zichtbaar te maken – elegant, vanzelfsprekend, leesbaar. Alles in deze goedgehumeurd ontworpen omgeving bestaat ter ere van de levenskwaliteit van hem en van de anderen, en het grootste mirakel is nog dat alle mogelijke invullingen van dat begrip – hier, nu, vandaag – identiek zijn geworden. Intieme, lage paviljoenen bevatten kleedkamers en douches, die probleemloos geprivatiseerd kunnen worden zodat je naakt een stortbad kan nemen. Als bescheiden gebouwen omzomen de dienstruimtes de tuin, met muren in een rasterwerk van hout en geglazuurd beton. Drinkfonteinen wachten er geduldig op om geconsulteerd te worden. De roomwitte parasols van het restaurant zijn open of gesloten, en van de oranjerode parasols op de ligweide of op de houten terrassen langs de zwembaden zijn er altijd meer dan genoeg om iedereen die dat wil schaduw te gunnen. De zwemstroken in het olympisch bad worden afgebakend door strakgespannen koorden, met acht witte kralen, acht blauwe, acht witte, acht blauwe, acht witte, om dan het einde – of een nieuw begin – aan te kondigen door middel van acht rode schijven. Zelfs de donkere glazen van de zonnebrillen van de redders hebben een taak en weerspiegelen deze gelukkige verzameling taferelen, en ook als hij er zichzelf in opmerkt, heeft hij de neiging te glimlachen, te knipogen, zijn hand op te steken, niet zozeer naar zijn beeltenis, als wel naar het landschap waar hij deel van uitmaakt, alsof er op elk moment een foto van gemaakt zou kunnen worden, of een schilderij.

Hij weet dat het restaurantpaviljoen, met een lichtblauw gestreept achthoekig parasoldak, met een open keuken waarin vegetarische worsten zich zonder te spatten laten grillen, met een aanrecht voor kartonnen emmertjes, elk gevuld met vijf kleine abrikozen, met diepvrieskisten vol ijsjes die aantrekkelijk kleuren uitsluitend dankzij het fruit dat ze bevatten – het is hem bekend dat deze cafetaria boven op een kleine heuvel staat waarop zich bijna vijfhonderd jaar lang de gemeentelijke galg heeft bevonden. De beulen lieten de doden hangen zodat de lichamen konden verdorren in de zon, om eenmaal droog genoeg, in een nabijgelegen holte in de grond een begraafplaats te vinden. Maar ook dat is op dit moment wetenschap die niet deert, en die eerder nog het fundament vormt onder de niet te weerleggen menselijke progressie waar deze plek voor staat. Waar zou een spoorzoeker nog resten vinden van al die executies, waarom zou het beklimmen van de donkerrode trap, met lichtblauwe spijlen, links en rechts en langs boven door groene bladeren omkranst, die in twee delen naar het terras op de eerste verdieping leidt, tot terneerdrukkende gedachten moeten leiden? Het aantal gehangenen staat toch al lange tijd in de schaduw van de honderdduizenden bezoekers die hier een geslaagde dag hebben doorgebracht?

In alle richtingen, maar oordeelkundig verspreid – om naar te kijken, maar ook om zones af te bakenen, schaduw te werpen, zichtlijnen te begeleiden, aangenaam te geuren, vlinders aan te trekken, een lichte bries te tonen: bomen en planten, gezonde en meestal erg grote exemplaren, met stammen van meer dan zeven meter, wortelkluiten die ondergronds alle uithoeken van het terrein bereiken. Allerlei soorten wilgen, esdoorns, platanen, essen en elzen, populieren, eiken, acacia’s, beuken en enkele naaldbomen, waarvan de donkere tinten in het nodige contrast voorzien. Berken en lariksen lijken eerst te ontbreken, tot ze zich, gegroepeerd, bescheiden maar onmiskenbaar, blijken op te houden achter het bassin met de duikplanken. Een tien meter hoge pyloon is als de bast van een ober die met vele armen verschillende plateaus optilt, perfect evenwijdig aan het aardoppervlak. Als bekroning prijkt een klok die met zwarte wijzers, maar zonder cijfers, de vele uren aangeeft waarin het openluchtzwembad vandaag nog beschikbaar is. De springtoren is van tastbaar beton en vormt een kloeke V, waarvan het tweede beentje is blijven doorgroeien en dan afknapt, tot er zoiets als een vierkantswortelteken ontstaat.

Op het uiterste puntje, als op de tip van een uitgestrekte tong, staat een jongen, gekleed in een bleekgroene zwemshort, aangesnoerd door een witte strik. Nog net geen puber, bekijkt hij van bovenaf het systeem van beweging onder hem, waarin zich uiteraard een wak bevindt daar waar hij zo meteen terecht zal komen. Hij heeft geduldig, met gekruiste armen, in de rij gestaan van de wegzwiepmachine, en hij heeft anderen zien springen en vallen, telkens weer een pluim wit die inzakt en zich heel kort uitbreidt, bruisend in het wateroppervlak. Om de zoveel seconden maakt de plank een zwaar klapperend geluid, tot ook hij aan de beurt is om de lange lat van glasvezel, met een ruwe coating, te laten knikken. Hij is een beetje bang, maar eerder dan erdoor afgeschrikt te worden, lukt het moed te ontlenen aan iedereen die hem is voorafgegaan, een massa mensen zichtbaar in de twee donkere cirkels die al hun voeten vooraan op de springplank hebben achtergelaten. Heel even is het heel stil. Een meisje in het laagste gedeelte van het zwembad, omgeven door vriendinnen, wijst in zijn richting. De jongen wordt weggeslingerd en raakt het water met zijn volle gewicht.

Dit alles voor altijd blijven bewonderen, in iedereen die hij ziet een medemens herkennen, een lotgenoot, een oudere of jongere versie: het zou mogelijk zijn, ware het niet dat ook hij toch weer naar deze plek is gekomen om te zwemmen. Het is eerst onder de douche dat zijn lichaam met water in contact komt – een lichte, gefragmenteerde aanraking, die hij slechts met moeite als warm of koud kan benoemen, alsof ook de temperatuur elke ontstemmende scherpte verloren heeft. En dan is er, eindelijk, zoals zovele keren daarvoor, de totale omhulling van het water, als hij zich vanaf de badrand naar beneden laat zakken. Tijdens de eerste slagen zou hij een kreet willen slaken, hersenloos aan zijn euforie uiting geven, bevrijd van de gebruikelijke atmosfeer, en hij doet het nog ook, zonder te weten of iemand anders, boven of onder water, hem kan horen. Het heldere, zachte, gladde vloeistofoppervlak welft en rondt zich, fris en lauw tegelijk. Een nauwelijks merkbare windvlaag strijkt er overheen. Met zijn naakte, gevoelvolle armen maakt hij sneden in het zuivere, vriendelijke element. Iedere stoot met de benen brengt hem een stuk vooruit in het mooie, net niet te diepe nat. De overmoed in zijn borst wordt bevloeid telkens als hij zijn adem en mond dichtdrukt. De andere zwemmers zijn er wel, maar ze raken hem niet, als zitten ze allemaal samen in een trein met genummerde plaatsen. Buiten het bad is er het gedempte gedruis en zijn er de hoge, verre vormen – van mensen, van vegetatie, van gebouwen, van bergen, hoekiger, maar ook waziger. Het gevoel dat zich van hem meester maakt zal de zwempartij van vandaag overleven: het vooruitzicht op een uitbreiding van zijn feitelijke kennen en kunnen, en van de vertrouwdheid met de wereld die ermee samenhangt – de mogelijkheid van geluk, hoe klein ook.

 

Christophe Van Gerrewey

Christophe Van Gerrewey (1982) is schrijver, criticus voor onder meer De Groene Amsterdammer en redacteur van De Witte Raaf. Hij schreef drie romans en een essaybundel, naast een boek over architectuur in België dat in 2024 verscheen bij MIT Press. In 2025 wordt zijn volgende roman gepubliceerd: Duizend meter.

 

Fotograaf: Koen Broos

Beheer toestemming
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt. De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.
Beheer opties Beheer diensten Beheer {vendor_count} leveranciers Lees meer over deze doeleinden
Bekijk voorkeuren
{title} {title} {title}