Een kattenpoot in mijn hand
Door Muriel Barbery

Als je goed kijkt, zie je een zin in het Fries op een fiets
Tijdens de Fiets-Elfstedentocht vandaag!
Vlak voor het licht wordt ga ik in het donker in stilte naar beneden, zet mijn computer aan en lees de kranten. Terwijl ik lees komen mijn katten bij mijn voeten, tegen mijn rug en boven het toetsenbord liggen, zijdezachte aanwezigheidjes waarvan de ademhaling onmerkbaar op de mijne is afgestemd.
Ik duik in de chaos van de wereld en vergeet ze.
De kranten hebben het over oorlogen, verkiezingen waarin onze democratieën ten onder gaan, geweld, het Kwaad dat zegeviert. Ik lees met de gedachte dat ik in een welvarend, vredig land woon. Ik heb geen oorlog, honger, ontberingen, geweld, vernedering, vlucht, verbanning of terreur gekend. Ik ben opgegroeid in een familie van leraren, tussen de boeken, op het platteland, op de fiets. Ik lees het nieuws uit de hel op afstand. Ik lees, en mijn vermogen tot empathie weet die afstand niet volledig te overbruggen. Mijn privileges, mijn geschiedenis en het geluk dat ik heb gehad zitten in de weg.
Ik klik op een artikel en zie daar een foto. Tussen de ruïnes van een stad zit een jongetje op een berg puin te janken van wanhoop. Helemaal alleen. Waar is het? Niet hier, dat staat vast, en bij mijn afschuw voegt zich de evidentie van mijn onmacht, van de onbetamelijkheid om die foto te bekijken op afstand, om tegelijkertijd beschermd en medeplichtig te zijn. Wat moet ik doen? Blijven kijken, schaamteloos voyeuristisch? Het artikel wegklikken en vergeten? Obsceen zijn? Egoïstisch zijn?
Mijn lome kat legt voorzichtig zijn poot in mijn open hand naast het toetsenbord en dat heeft een onverwacht effect. De zachtheid van die poot die zich overgeeft aan mijn handpalm leidt me niet af van de foto maar brengt me ernaar terug. Ik denk dat het kind met zijn bebloede voorhoofd dat zit te huilen tussen het puin van Gaza – als het al niet Aleppo of Marioepol is – het fijn zou vinden om de poot van mijn kat in zijn hand te voelen, ’s avonds wanneer hij in zijn bed ligt om te gaan slapen. Ik denk dat hij hem zou koesteren, dat ze elkaar zouden begrijpen, dat ze langdurig samen zouden leven, zij aan zij. Ik denk dat mijn kat zich als het buiten stormde in zijn armen zou oprollen en dat hij zou spinnen om hem te troosten.
Het klinkt misschien vreemd, maar mijn kat, dezelfde die dol zou kunnen zijn op dat huilende jongetje, trekt zich niets aan van de oorlog, de hel, het onrecht. Niets of niemand is onverschilliger dan hij voor de drama’s die zich buiten zijn waarnemingsspanne afspelen. Maar mijn kat trekt zich ook niets aan van de afstand, hij behoort tot geen enkele partij, doet aan geen enkele verkiezing mee, voert geen oorlog, doodt alleen om te eten, kent geen haat en geen ambitie. Alle kinderen zijn kinderen, mensen zijn mensen en katten katten, meer valt er niet over te zeggen: dat is alles wat mijn kat weet. Hij is niet goed, niet altruïstisch, niet vriendelijk, hij is, levend tussen de levenden, kat tussen de katten, kat tussen de mensen, die allemaal mens zijn op dezelfde wijze, waar dan ook.
Mijn kat legt zijn poot in mijn hand en de ander, zo ver weg, wordt mijzelf. Ik zeg zachtjes tegen het jongetje dat ik aan hem denk, dat hij dol zou zijn op mijn kat, die zich, zo weet ik, tegen hem aan zou vlijen in ogenblikken van groot verdriet en grote angst, ik zeg hem ook dat ik me ervoor schaam om niets te doen, ik zeg hem dat we doodgaan aan onze onverschilligheid maar ook aan onze machteloosheid, en ten slotte zeg ik hem dat een kattenpoot in je hand, het kleine geluk dat de levenden met elkaar verbindt, het mooiste is wat er bestaat, dat ik die poot deze ochtend liefkozend tussen mijn vingers klem en aan hem opdraag, opdraag aan al diegenen op deze aardbol die pijn, kou, angst en honger hebben.

Muriel Barbery
Muriel Barbery (Casablanca, Marokko, 1969) is een Franse schrijfster. Ze volgde de École Normale Supérieure en heeft een agrégation in filosofie. Ze gaf vijftien jaar les in filosofie voordat ze zich volledig aan het schrijven wijdde. Nadat ze in 2008 een residentie kreeg in Villa Kujoyama, woonde ze twee jaar in Kyoto en daarna drie jaar in Amsterdam. Momenteel woont ze op het Franse platteland, in Touraine. Barbery schreef zeven romans, waaronder De delicatesse en haar meest bekende werk, Elegant als een egel (vertaald in meer dan 40 landen en wereldwijd meer dan 12 miljoen keer verkocht). Ze heeft talloze prijzen ontvangen voor haar boeken, waaronder de prijs van de Franse boekverkopers. Haar nieuwste werken, Een roos alleen en De droom van Kyoto, weerspiegelen haar liefde voor Japan. Al haar romans zijn veelvuldig vertaald. Hoewel ze discretie en privacy waardeert, is Muriel gepassioneerd over het schrijfproces en praat ze daar graag over.
Foto: Boyan Topaloff