Eva Koreman (1984) is radiomaker bij NPO 3FM en NPO Radio 1, onder meer van VPRO’s Een Uur Cultuur. Ze deed mee aan De Slimste Mens en was te zien in Expeditie Robinson. In een ander leven was ze drummer, lid van het Feministisch Alcoholisch Verbond en haalde ze een Bachelor Bèta-gamma (met een major sociologie) en een paaldanscertificaat. Ze heeft een indrukwekkende vinylverzameling en is een verwoed boekenlezer. We spreken Eva in Amsterdam over onder meer Stephen King, hyperfocus, de e-reader en leesrituelen.
Tekst en foto: Marc Knip | Voor Eva’s leestips, scroll naar beneden
Wanneer begon je met lezen?
‘Ik kan me geen leven zonder boeken herinneren. Als jong meisje woonde ik met mijn ouders in Diemen-Noord, dat een bibliotheek met een bescheiden kinderafdeling had. Daar was ik al snel doorheen. Vanaf mijn achtste mocht ik zelf op woensdagmiddag op de fiets op pad en vond ik mezelf al snel terug op de volwassenenafdeling. Daar gingen letterlijk werelden voor me open. Ik had al wel Roald Dahl en Thea Beckman gelezen, en wist inmiddels dat ik een voorkeur had voor spannende boeken, maar ik wilde meer. Dus de eerste titels die ik meenam waren The Vision van Dean R. Koontz en Cuyo van Stephen King, boeken voor volwassenen. Ik wist niet wat ik meemaakte, hele nachten las ik door. Hooked. Nadat mijn moeder met de bibliothecaresse had gepraat, mocht ik volwassenenboeken blijven lenen. Toen was het hek helemaal van de dam. Het was eigenlijk net te hoog gegrepen wat ik las, maar dat maakte het juist zo opwindend. Er stonden woorden in die boeken waarvan ik niet precies wist wat ze betekenden, maar waarvan ik wel besefte dat ik ze niet aan mijn ouders kon vragen haha.’
Ben je altijd zo veel blijven lezen?
‘Rond mijn vijftiende werd ik voor het eerst verliefd en ontdekte ik het uitgaan. Drinken en feesten kon in die tijd gewoon nog lekker ongecontroleerd, dus het lezen verdween naar de achtergrond. Er waren andere zaken die ontdekt moesten worden. Daarna ging ik studeren, dus ik denk dat ik van pak hem beet mijn vijftiende tot mijn vijfentwintigste weinig voor mijn plezier heb gelezen. Maar daarna had ik het weer snel te pakken.’
Bij welke genres en schrijvers ben je in de loop der jaren terechtgekomen?
‘Mijn liefde voor Stephen King is altijd gebleven. Die man wordt per boek nog steeds beter en vindt zichzelf steeds opnieuw uit. Lees bijvoorbeeld maar eens The Institute uit 2019. Zo typisch King, maar tegelijk slaat hij hele nieuwe wegen in. Ik heb met mezelf de afspraak dat ik om de drie of vier boeken een King mag pakken, anders lees ik niets anders meer. Maar een schrijver waar ik ook van kan genieten is bijvoorbeeld Umberto Eco, hoewel ik die niet snel midden in de nacht zal lezen. Nou ja, aan deze twee enorm verschillende auteurs, en aan mijn Top-5, kun je denk ik wel zien hoe breed mijn belangstelling en smaak zijn.’
Hoe en waar lees je?
‘Vroeger reed ik paard en in de manege had je een hoekje met een kachel en boeken. Daar kon ik soms urenlang lezen, helemaal van de wereld, met die hyperfocus die je eigenlijk alleen als kind hebt. En er dan later achter komen dat mensen je al die tijd hebben lopen zoeken. Fantastisch. Toen ik jong was, las ik eigenlijk waar en wanneer ik maar kon. Maar dan komen ineens een carrière, een relatie en het moederschap om de hoek kijken. Inmiddels lees ik eigenlijk alleen nog maar in bed, behalve tijdens vakanties. En hoe beter het boek, hoe vroeger ik naar bed ga. Tijdens mijn zwangerschap, twee jaar geleden, sliep ik slecht en heb ik een e-reader gekocht, mijn beste aankoop ooit. Het is geen telefoon hè, dus je wordt tijdens het lezen niet steeds afgeleid door andere zaken, zoals werk of socials. En je hoeft geen lampje aan te doen, waarmee je je partner of kind stoort. Sinds ik Een Uur Cultuur maak, waarvoor ik veel moet lezen, betekent dat helaas dat ik soms mijn werk mee naar bed neem. Maar daar staan ook voordelen tegenover: volgende week is Marion Pauw te gast en voordat haar nieuwe roman in de winkel ligt, lees ik die al lekker in mijn bedje. Een voorrecht. En ik kan je nu al vertellen: ze heeft het hem weer geflikt. Geweldig! Nou ja, hoe dan ook, de enige reden dat het me nog steeds lukt om zoveel te lezen, is de e-reader. En een boekenkast hebben we op onze 49 vierkante meter toch al niet meer sinds de leeskamer een kinderkamer werd.’
Wat betekent lezen voor je?
‘Het is een cadeau aan jezelf; je pakt je boek, je gaat een andere wereld in, weg van alles, van je werk, je relatie, je moederschap. Het is echt iets dat helemaal van jezelf is, zonder dat je iemand tekortdoet. Heerlijk. En als je van lezen houdt, is wakker liggen ook niet meer zo frustrerend. Met een beetje geluk word je er ook nog slimmer van, hoewel dat voor mij geen voorwaarde is om van een boek te genieten. Maar het mag natuurlijk wel, en soms geeft een roman mij nieuwe inzichten. Detransition, Baby van Torrey Peters bijvoorbeeld, dat ik recent las, heeft mijn kijk op het leven van transmensen beïnvloed. Daarover vertel ik meer in mijn Top 5.’
Wat heb je voor rituelen?
‘Nou, als ik op vakantie ga mag ik één boek van tevoren kopen en één boek op het vliegveld. Als ik naar een boekenwinkel ga, spreek ik met mezelf af wat ik mag besteden: anders ga ik failliet. En zoals ik niet van een afgeladen bord met eten hou, word ik ook niet blij van een vol nachtkastje: geen stapels boeken daarop, anders gaat het als ‘moeten’ voelen. En nog een leuke tip: vraag voor je verjaardag eens aan je vrienden of ze je ‘hun’ favoriete boek willen geven. Zo leer je je vrienden beter kennen en je ontsnapt uit de dwingende en nog ‘jonge’ algoritmen van de e-readerswereld. Zo krijg ik om onduidelijke redenen steeds de Seven Sisters-serie van Lucinda Riley aangeraden. Dat trekt me dus helemáál niet. Want ik vind echt niet alles goed hoor. Een boek als Eat Pray Love van Elizabeth Gilbert bijvoorbeeld: dat trok ik dus helemaal niet. Geprivilegieerd gezeik, gepresenteerd als iets uitzonderlijks. Mmm, ik zal me hier wel niet populair mee maken haha.’
Ga je je zelf nog eens wagen aan het schrijven van een roman?
‘Ik denk het wel, maar ik onderschat het niet. Wat me zo moeilijk lijkt – en wat ik enorm bewonder aan mijn favoriete auteurs – is om een verhaal te vertellen dat helemaal is losgezongen van je eigen leven en van de werkelijkheid om je heen. Zoals de geweldige Jeff VanderMeer – hij staat in mijn Top 5 – die letterlijk een buitenaards soort fantasie heeft, zodat ik me afvraag welke paden en verbindingen hij eigenlijk in zijn hersenen heeft liggen. Dus ja, ik zou heel graag een roman schrijven, ik heb het idee voor een verhaal ook al liggen, ik heb alleen nog geen einde. En geen tijd. Want schrijven is een vak dat 100% toewijding vraagt. Maar dat boek komt er.’
Eva’s Top 5 leestips:
1. Jeff VanderMeer – Annihilation (2014)
Het was lang geleden dat ik mezelf zo verloor in het lezen van een boek als met dit eerste deel van de Southern Reach Trilogy. Het is sci-fi zonder aliens. VanderMeer schrijft over Gebied X, waar iets raars mee is en dat door de overheid van de buitenwereld is afgesloten. De teams die naar binnen zijn gestuurd, keren niet terug, op één man na, maar daar is duidelijk iets vreemds mee aan de hand. Annihilation volgt een team onverschrokken, maar ook door het leven getekende vrouwen die op onderzoek gaan. De verbeeldingskracht van de schrijver is fenomenaal, hij gebruikt elementen uit de wetenschap die het verhaal plausibel maken en hij speelt een slim spel met verwachtingen en aannames.
2. Stephen King – 11/22/63 (2011)
Voor iedereen die van spannende sciencefiction- of actiefilms houdt, maar niet zo van lezen, raad ik deze Stephen King aan, het ideale instapboek. Geschiedkundig klopt het helemaal, behalve dat er een portal naar een andere tijd is. Maar verder is het min of meer een klassieke whodunnit, een waanzinnig spannend verhaal over de moord op president Kennedy en over hoe de wereld eruit zou zien als die nooit had plaatsgevonden. Iemand reist uit de eenentwintigste eeuw terug naar 1963 en probeert de aanslag te voorkomen. King schetst een schitterend tijdsbeeld, waarin bijvoorbeeld iedereen nog rookt en racisme een groot deel uitmaakt van het leven van alledag.
3. Torrey Peters – Detransition, Baby (2021)
In de trans-literatuur gaat het toch heel erg vaak over het trans-zijn, vaak met een tragische of seksualiserende lading. Maar Peters, een transvrouw, schrijft gewoon over haar (liefdes)leven in New York en haar kinderwens. Het trans-zijn is uiteraard wel onderdeel van haar identiteit, maar dat is niet wat blijft hangen na het lezen van de laatste zin. Ik vond het een verfrissende, supergoed geschreven en confronterende roman, die je doet beseffen hoe weinig transpersonen gehoord worden buiten de context van het trans-zijn. Detransition, Baby gaat over alle aspecten van het leven, niet alleen over genderidentiteit.
4. Gabrielle Zevin – Tomorrow, and Tomorrow, and Tomorrow (2022)
Dit verhaal gaat over een Koreaans immigrantenkind en een Amerikaanse rijkeluisdochter, die een bijzondere vriendschap sluiten en wereldberoemd zullen worden met hun gamedesigns. Ik ben zelf geen gamer, maar ik weet wel dat het onze wereld ingrijpend heeft veranderd en dat gaming door velen als een kunstvorm wordt beschouwd. Zevin schreef een spannend, genuanceerd en prachtig geschreven verhaal over succes en liefde.
5. David Mitchell – Utopia Avenue (2020)
En dan dit boek, dat ik als muziekliefhebber alle andere muziekliefhebbers – en zeker de boomers – van harte aanraad. Wat een waanzinnige en veelzijdige schrijver is Mitchell toch. Dit is weer een heel andere roman dan bijvoorbeeld zijn Cloud Atlas. Het is een lekker psychedelisch verhaal over een fictieve, eigenzinnige Britse band uit de sixties. Er zitten geweldige cameo’s in van bijvoorbeeld David Bowie, die ergens om een vuurtje vraagt, of Joni Mitchell, die achteloos voorbijkomt. Heerlijk hoe het schrijfplezier, de liefde voor en de kennis van muziek van deze roman afspatten.
KINDERBOEKENTIP: Matthew Forsythe – Pokko heeft een trommel (2020)
Ik schaam me met terugwerkende kracht over de stomme cadeaus die ik de laatste jaren naar kinderfeestjes heb meegenomen. Want ik had natuurlijk steeds dit boek moeten geven! Ik lees het om de dag aan mijn dochter voor en ze krijgt er niet genoeg van. Het is een magistraal verhaal over muziek maken, over doorzettingsvermogen, vol humor en met prachtige illustraties. Pokko is een kikker die een trommel gekregen heeft. Haar ouders worden gek van het getrommel en sturen haar naar buiten. En dan gebeurt er van alles…