Wat we (bij ons) dragen
Door Anna Lillioja

Een fragment uit dit verhaal vind je t/m 24 augustus
Op een Qbuzz-bus in Fryslân
Mijn nieuwe winterjas heb ik uitgezocht op de grootte van de zakken. Bij het bladeren door collecties van online warenhuizen zoomde ik in op de voorbeeldfoto’s: steekzakken, opgezette zakken, paspelzakken, zakken met rits. De jas die ik uiteindelijk bestelde, had zulke grote zakken dat ik maar niet uit gefantaseerd raakte over de mogelijkheden die deze boden. Hoe fijn zou het zijn om mijn handen erin te warmen en wat kon ik allemaal in die zakken stoppen en bij me dragen? Ik heb altijd van spullen gehouden en hou me graag vast aan de betekenis die ze in zich dragen. We dragen in ons leven veel dingen en vaak heeft het dragen te maken met een verantwoordelijkheid, een verbintenis of een belofte. We dragen kinderen de wereld in, we dragen de last, blijdschap of trots van dat wat ons toekomt. We dragen gedichten voor – vanuit ons binnenste naar de ander. Als we trouwen dragen we de liefde voor elkaar als een gouden band om onze vingers. We dragen elkaar en onszelf; we gedragen onszelf.
Kunstenaar Maria Kalman maakte een boek met schilderijen van vrouwen, die allemaal iets dragen: Women holding things. Vrouwen die kinderen in hun armen dragen, die zorgdragen, je blik vasthouden of vasthouden aan herinneringen. Of een schilderij van Virginia Woolf, waarbij staat: ‘Virgina Woolf barely holding it together’. Is dat waarom ik zo graag al die dingen bij mij draag? Omdat ik een vrouw ben en dat als mijn verantwoordelijk voel?
In een recent artikel in NRC werd een nieuwe literatuurstudie uiteengezet, waaruit bleek dat heteroseksuele mannen meer baat hebben bij liefdesrelaties dan vrouwen, en ook meer lijden als die uitgaan. Oude stereotypes in populaire cultuur gaan er juist vanuit dat vrouwen degenen zijn die zich vastklampen aan liefde en de conservatieve gedachtegang is dat een vrouw een ‘sterke’ man nodig heeft om haar te dragen: financieel, fysiek of anders. Uit de studie blijkt juist dat mannen vrouwen in grotere mate nodig hebben, omdat ze als mannen onderling te weinig hebben geleerd elkaars gevoelens te dragen. Hun vrouwelijke partner is de enige aan wier handen ze hun diepste emoties toevertrouwen. Als de relatie dan uitgaat, hebben ze minder anderen om zich heen die het gemis kunnen opvangen en vasthouden.
Vrouwen dragen veel dingen, soms ook dingen die ze liever niet zouden dragen of dingen die anderen ook zouden kunnen dragen. Hoe fijn is het dan om soms ook gedragen te worden, in plaats van te dragen. Sommige vrouwen verlangen hier zo heftig naar, dat het zich uit in fantasieën waarin ze zich volledig overgeven binnen een bondagesetting of zelfs een luier dragen. Volgens relatietherapeut Esther Perel, die deze verlangens besprak in een recente podcastaflevering, is het terugverlangen naar een tijd waarin we verzorgd, gedragen en gevoed werden een basaal instinct. Hoe fijn is het inderdaad om, als al je verantwoordelijkheden je te veel worden, jezelf op te rollen in een fleecedekentje en foetushouding op de bank? Een ogenblik voel je je weer klein en gedragen.
Er is een Ests gedicht, dat ik mooi vind. ‘Aeg’ (Tijd) van Artur Alliksaar:
[…]
Ei ole süngeid, ei naljakaid aegu.
Võrdsed on hetked, kõik nad on praegu.
Elul on tung kanda edasi elu,
jällegi Kronos et saaks mõne lelu.
Ei ole kaduvaid, kõduvaid aegu.
Alles jääb hetk, milles asume preagu.
Aeg, mis on tekkinud, enam ei haju,
kui seda jäävust ka meeled ei taju.
[…]
Er zijn geen donkere, geen lollige tijden.
Gelijk zijn de momenten, allen zijn ze heden.
Het leven heeft de drang om leven voort te dragen,
dat Chronos zich weer kan vermaken.
Er zijn geen verdwijnende tijden, geen wegkwijnende tijd.
Wat blijft, is het moment waarin we nu zijn.
Tijd, die al is ontstaan, verdwijnt nooit,
zelfs als dit voortbestaan buiten onze waarneming glooit.
Laatst voelde ik me gedragen. Ik was onderweg naar een sportles en omdat het regende, nam ik de bus. Het was een doordeweekse dag aan het einde van de ochtend en ik werd opgehaald door een verder lege bus. De buschauffeur, een man van middelbare leeftijd met zwartgrijs haar en een snor, begroette me vriendelijk. Met een wederzijds begrip keken we elkaar aan. In elkaars ogen lazen we een stille overeenkomst: ‘Ja, guur weer hè. Fijn om even lekker op de warme bus te stappen.’
Toen ik weer klaar was met mijn training en huiswaarts keerde, doemde bus 3 weer op uit een waas van miezerregen. De bus was wederom leeg en achter het stuur zat dezelfde chauffeur als eerst. Een aangenaam, herkenbaar gevoel bekroop mij. Een gevoel dat ik lang niet had gevoeld. Voor het laatst misschien toen ik zelf nog een kind was. Het gevoel dat deze man speciaal voor mij heen en weer was gereden met bus 3, misschien in de tussentijd ergens een boterhammetje had gegeten, tot hij op zijn horloge zag dat mijn les haast voorbij was, zijn mondhoeken afveegde en mij weer opzocht. Zoals ik vroeger werd gebracht en opgepikt bij paardrijles of bij een schoolreisje. Zelfs de herinnering aan gedragen worden, dragen we bij ons.

Anna Lillioja
Anna Lillioja (1988) is freelance journalist en schrijver. Ze is geboren in Estland, groeide op in Rotterdam en woont met haar vriendin in Leeuwarden. Ze schrijft voor landelijke kranten en magazines, en voor de satirische platforms De Speld en De Pin. In mei 2025 verscheen haar eerste boek Waarom werken we? (Hollands Diep).
Fotograaf: René Dissel